Column: Oekraïne in de klas

Column Yael Weening - mbo

‘Wist u dat Noord-Korea door het gebruik van propaganda zelfs eens heeft gedacht dat zij wereldkampioen voetbal zijn geworden?’ zegt Thijs. ‘Dat heb ík jullie verteld’, lach ik. ‘Ik luister altijd naar u, dat blijkt wel weer’, zegt hij vol trots. Van propaganda tot aan dictatuur, de NAVO, Europese Unie, genocide en fake news. De toepassing van eerder geleerde begrippen kan de laatste tijd niet op. Werkelijk waar alles wordt uit de kast gehaald.

Want waar begin je? Waar begin je na een weekend wat niet zo zeer in het teken stond van de opkomende krokussen en het vieren van het overboord gooien van de laatste coronamaatregelen, maar vooral in het teken van dood en verderf? Gewoon les vijf, hoofdstuk zes, omdat we daar waren gebleven?

 

Emoties

Waar was jij toen de Twin Towers instortte? De WK finale werd verloren? Pim Fortuyn werd vermoord? Toen ik nog op school zat, reed mijn middelbare schooldocent een karretje met zo een ouderwetse dikke beeldbuis naar binnen. Het journaal ging aan en dat vond ik maar wát interessant. Nog interessanter vond ik de blik en antwoorden van de docent op onze vragen. Hoe ernstiger het gezicht van de leraar was, hoe serieuzer de kwestie.

Ook nu waren de leerlingen meer dan geïnteresseerd. Er kwamen veel emoties, emoties die ik mij de avond daarvoor in bed, piekerend in mijn hoofd, niet had voorgesteld.

‘Moeten wij het leger in, mevrouw?’

‘Ben je mal!’

‘Komt er een Derde Wereldoorlog?’

‘Ik hoop het niet.’

‘Bent u bang?’

‘Nee, natuurlijk niet.’

Alsof dit al niet genoeg was hebben we ook veel studenten met een Poolse achtergrond. Doodsbang zijn zij voor Poetin. Ik zie ze ineenkrimpen bij het tonen van de wereldkaart. ‘Mevrouw, ik ben zo bang dat wij het volgende land zijn.’ Een andere student, geboren in Rusland, is zichtbaar geëmotioneerd, ‘Poetin is gestoord!’ Zijn grootouders geloven de staatstelevisie, zijn neefjes en nichtjes gelukkig niet. Maar wat als straks alle sociale mediakanalen worden afgesloten? Dan is contact met de familie onmogelijk. De hele klas is doodstil.

‘Oorlog kent alleen verliezers’, zegt een eerder uit Eritrea gevlucht meisje. ‘Ik weet niet zeker met welke wapens de Derde Wereldoorlog zal worden uitgevochten, maar in de Vierde Wereldoorlog zullen ze vechten met stokken en stenen’, zegt iemand anders. Wat een wijsheden. Met behulp van vijf vragen en tien spotprenten probeer ik alle informatie een plekje te geven. Van het probleem, de oorzaken en gevolgen tot aan voorzichtige oplossingen.

‘Rutte moet niet zo fucking stoer doen, mevrouw, want dadelijk zijn wij de Sjaak’, zegt de een. ‘Rutte stelt niets voor. Ik zie hem altijd ’s ochtends naar zijn werk fietsen. Hij groet mij altijd terug!’ roept de ander. Ik vertel hen dat Rutte wekelijks vrijwillig hetzelfde doet als ik. ‘Yoga?’ vraagt Abdul. Dat klaart de lucht en iedereen lacht gelukkig weer. ‘Lesgeven’, antwoord ik.

 

Zó stoer, maar zó klein

Lesgeven is een dankbare bezigheid. Ook het bespreken en aanhoren van al hun verdriet en onzekerheden. Ze doen altijd zó stoer, maar zijn eigenlijk nog zó klein. Het doet mij verlangen naar hoofdstuk vijf, les zes. Even geen wereldproblemen, gehate wereldleiders, onschuldige slachtoffers of verwoeste levens. Met een diepe zucht sluit ik de les af. ‘Tot volgende week, jongens.’


Over de auteur:

Yaël Weening is docent Burgerschap en studieloopbaanbegeleider op mboRijnland.

Wil je de volgende column van Yaël Weening niet missen? Meld je dan aan voor de TOA-nieuwsbrief voor het mbo.

Plaats een reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *