IEP Leerlingvolgsysteem: grip op de kwaliteit van de scholen

Sinds de introductie van keuzevrijheid in eindtoetsen kozen zo’n 2.400 Nederlandse basisscholen voor de IEP Eindtoets.0 Inmiddels volgen ook ruim 800 basisscholen de leerlingen met het IEP Leerlingvolgsysteem in leerjaar 3 t/m 8. IEP geeft de schoolleider inzicht in de kwaliteit van de eigen school, maar dat niet alleen. IEP laat ook de bestuurder zien hoe het staat met de kwaliteit van alle scholen binnen het bestuur. En dat is waardevol.

“Als er één vraag was waarmee bestuurders in het po de afgelopen twee coronajaren worstelden, dan was het: hoe houden we zicht op de kwaliteit?” aldus IEP-productmanager Janneke Helsloot. “Vroeger startte de onderwijsinspectie haar onderzoek bij de scholen. Met het nieuwe inspectiekader is dat veranderd. Sindsdien gaat de inspectie eerst langs bij het bestuur. Daarna pas volgen bezoeken aan de scholen van het bestuur. Kortom: sturen op kwaliteit wordt voor besturen steeds belangrijker.”

Betrouwbaar beeld
Tegenwoordig is het bestuur eindverantwoordelijke voor de kwaliteit van de scholen. Janneke: “Daarom wil de inspectie eerst van het bestuur horen hoe het beleid van het bestuur eruitziet. Een bestuurder behoort te weten hoe het gesteld is met de kwaliteit van de scholen. Bestuurders hebben daarom behoefte aan een instrument dat snel een betrouwbaar beeld geeft, zodat ze een goed antwoord hebben op vragen van de inspectie zoals: hoe presteren de scholen en hoe stuur je als bestuur op onderwijskwaliteit?” Het volstaat volgens Janneke niet om de inspectie ervan te overtuigen dat de kwaliteit op orde is. “Nee, zelfs als alle indicatoren op groen staan, moet je kunnen uitleggen hoe dat komt en welke keuzes je hebt gemaakt. En dan volstaat het niet een dashboard te laten zien; je moet ook het gesprek kunnen voeren over het verhaal achter de getallen in het dashboard.”

Janneke toont een trendanalyse, een overzicht over meerdere schooljaren van leerjaar 3 t/m 8. “In dit overzicht zie je hoe een aantal scholen heeft gepresteerd op het gebied van rekenen, gemeten over de afgelopen vijf schooljaren. Groen wil zeggen dat je boven de norm presteert. De norm kies je zelf: je kunt de scholen bijvoorbeeld met alle andere scholen binnen onze database vergelijken (het landelijk gemiddelde), maar je kunt ook de schoolweging in de vergelijking betrekken. Dat laatste is eigenlijk veel relevanter, want dan weegt de samenstelling van je populatie mee in je analyse. Je kunt dus een specifieke school binnen je bestuur die een bepaalde weging heeft, vergelijken met andere scholen met een soortgelijke weging. Dan pas zie je echt hoe een school presteert.”

 

Inzicht in kwaliteit is onvoldoende, je moet er op kunnen sturen.

 

Kleuren en tinten
Kleuren in verschillende gradaties vertellen het verhaal van de scholen binnen een bestuur. “Zo zijn er twee tinten groen”, aldus Janneke. “Bij lichtgroen is sprake van een ondergemiddelde groei en bij donkergroen van een bovengemiddelde groei. Bij die laatste kleur presteert de school in feite maximaal. Blauw wil zeggen dat je het als school minder goed doet dan andere scholen met een soortgelijke populatie. Bij donkerblauw is er sprake van bovengemiddelde groei, bij lichtblauw van ondergemiddelde groei. Als je lichtgroen of lichtblauw ziet als bestuurder, wil je graag met de schoolleider van die school in gesprek om te bezien hoe dat komt en wat je zou kunnen doen om de resultaten te verbeteren.”

Naast de tussenresultaten kan de bestuurder in de bovenschoolse module de eindopbrengsten van de scholen inzien. Deze kan de bestuurder vergelijken met de normen ‘landelijke gemiddelde‘ en ‘schoolweging’, maar ook met de signaleringswaarde en nog belangrijker: de ambitiewaarde. Janneke: “In dat veld kan een school zijn eigen ambitie invullen. Je vergelijkt een school in dat geval dus niet met het landelijke gemiddelde of scholen met eenzelfde weging, maar met de doelstelling die de school vooraf samen met de bestuurder heeft bepaald. Wij denken dat bestuurders daar behoefte aan hebben.”

In samenspraak met het veld
De bestuursmodule is ontwikkeld in nauwe samenspraak met het veld, benadrukt Janneke. “We zijn eerst met bestuurders gaan praten over de vraag hoe ze het gesprek met de onderwijsinspectie wilden ingaan en wat ze daarvoor nodig hadden. De module toont de gegevens die bestuurders nodig hebben om inzicht te krijgen in de kwaliteit van hun scholen en laat, zoals wij dat noemen, ‘leergroei’ zien. We hebben de module twee jaar geleden toegevoegd aan ons leerlingvolgsysteem. Inmiddels werken er al ruim 800 scholen mee. Dat levert ons veel informatie en vergelijkingsmateriaal op. Bestuurders die de module gebruiken, hebben de volledige ontwikkeling van de leerlingen in beeld, van de tussentoetsen tot en met de eindtoets. Zo kunnen zij volledig werken conform het nieuwe onderwijsresultatenmodel.”

Verbeteren
Wat nu als uit de bestuursmodule blijkt dat een school op een bepaald onderdeel duidelijk verbetering in het onderwijs moet doorvoeren? Janneke: “In dat geval doet de school er goed aan actie te ondernemen en eventueel een externe deskundige zoals een onderwijsadviesdienst in te schakelen. Daar kunnen wij niet in ondersteunen. Wij weten immers niet welke methodes de school gebruikt, wat hun visie is en waar de school op heeft ingezet. Evenmin geven we advies met betrekking tot leermiddelen en methodes. Dat is echt het domein van de onderwijsprofessionals. Wij zijn professionals in het ontwikkelen en analyseren van toetsen.”


Meer over IEP

Nieuwsgierig geworden naar IEP? Lees hier meer over het IEP Leerlingvolgsysteem.

Plaats een reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *