Interview met Lieke Brugman, mbo-docent van het jaar

Lieke Brugman, docent pedagogiek aan het Astrum College in Velp, pleit voor praktijkstages voor alle docenten. Ook maakt ze zich hard voor de mentale gesteldheid van studenten en docenten. Ze vertelt hoe haar recente verkiezing tot mbo-docent van het jaar helpt om dit breder onder de aandacht te brengen. En hoe ze haar speerpunten zelf in de praktijk brengt.

Wat doet zo’n uitverkiezing tot docent van het jaar met je?

Het opent deuren en biedt kansen. Mijn persoonlijke speerpunten zijn aandacht voor het welzijn van studenten en docenten, en het belang van praktijkstages voor docenten onder de aandacht brengen. Als docent van het jaar krijg je de kans om daar aandacht voor te vragen bij bepaalde organisaties die van betekenis zijn voor het onderwijs. Omdat je uitgenodigd wordt voor overleggen of gevraagd wordt voor interviews. Laatst liep er de hele dag een kamerlid mee tijdens mijn lessen. Zo iemand kan de manier waarop ik lesgeef en hetgeen wat speelt op een mbo dan meenemen in wat hij wil bereiken in de politiek. Hopelijk verandert het ook iets in de waardering voor ons mbo-onderwijs. In onze maatschappij hebben we een enorm tekort aan mbo’ers. Neem alleen al de woningnood in Nederland. We hebben bouwvakkers nodig, lassers, schilders. Dat zijn onze mbo-studenten. Het is zó belangrijk dat het mbo-onderwijs positief onder de aandacht komt.”

“Alles begint bij de mentale gesteldheid van studenten, ook het verbeteren van de basisvaardigheden”

Lieke Brugman, Astrum College

Je noemde het welzijn van studenten als speerpunt. Kun je daar meer over vertellen?

“Voor mij begint alles bij de mentale gesteldheid van studenten. Ook het verbeteren van de basisvaardigheden, waar de laatste jaren veel over te doen is. In de dagelijkse praktijk zie ik dat studenten veel druk ervaren. School, stage, werk, sport, familie, vrienden. Ze moeten heel veel ballen hooghouden. Wat mij betreft hoort de focus eerst te liggen op lekker in je vel zitten, voldoende energie hebben, echt in het hier en nu kunnen zijn. Dat moet eerst in balans zijn voor studenten zich überhaupt vaardigheden als Nederlands en rekenen eigen kunnen maken.”

Hoe zorg je voor die balans?

“Contact maken. Studenten echt zien in de klas, weten wat er bij iedereen speelt. Ik vind het belangrijk om elke les te starten met contact maken. Hoe zit iedereen erbij? Is een student de vorige les afwezig geweest? Dan zeg ik: fijn dat je er weer bent. En tijdens de les besteed ik ook aandacht aan dingen die aansluiten bij hun persoonlijke gemoedstoestand en wat hen op dat moment bezighoudt. Wat ze meemaken tijdens hun stage bijvoorbeeld.”

Over stages gesproken: je pleit ook voor praktijkstages voor docenten.

“Als student heb ik zelf ook deze mbo-opleiding gevolgd. Ik heb ervaren hoe het is om één van de zoveel studenten te zijn. Aan de andere kant heb ik ook in het werkveld gewerkt waarover ik lesgeef. Ik vind het belangrijk om die praktijkervaringen met studenten te delen. Lessen over ontwikkelingspsychologie, pedagogiek en groepsdynamiek probeer ik tot leven te brengen met behulp van situaties die ik in de praktijk heb meegemaakt. En die ze zelf straks ook gaan meemaken. Een ouder die bezorgd is over een kind bijvoorbeeld. Eigenlijk kunnen alle docenten hun lessen interessanter maken met praktijkvoorbeelden. Als die bijvoorbeeld één week meelopen bij een student op stage. Wat ze daar zien, kunnen ze in hun lessen gebruiken om aan te sluiten bij de beroepspraktijk en de belevingswereld van studenten. Een docent rekenen die in de kinderopvang ziet hoe studenten flesjes maken, kan daar bijvoorbeeld op inspelen door dat in een rekenvraag te gebruiken. Zo krijgt ‘30 milliliter’ betekenis. Of een docent Nederlands aan de kappersopleiding die ziet dat studenten te maken krijgen met een boze klant. Die kan daar in een les gespreksvoering bij aansluiten: hoe voer je een gesprek met een klant die boos is omdat een kleur haarverf verkeerd is uitgevallen, of omdat de puntjes verkeerd zijn geknipt? Daarmee maak je basisvaardigheden als Nederlands, rekenen en burgerschap betekenisvol voor studenten.”

Hoe zie je die praktijkstages voor je? Hoe krijg je zoiets als school georganiseerd?

“Het zou het mooiste zijn als het een vast onderdeel van de jaartaak van docenten wordt. Dat het niet iets is wat er ook weer bovenop komt, maar dat elke mbo-docent in Nederland daar tijd en ruimte voor zou krijgen in de vorm van taakuren. Ik vind het onder andere aan het ministerie van OCW om het belang daarvan te benadrukken. Zelf hebben wij voor eerstejaars studenten het project ‘praktijkleren op locatie’ ontwikkeld. In het kader daarvan gaan studenten die de opleiding Onderwijsassistent volgen naar basisscholen in de regio. En pedagogisch medewerkers gaan naar BSO’s in de regio. Als docenten zijn wij elke donderdag zelf ook op de praktijkplek aanwezig om studenten te coachen. Dat levert een mooie win-winsituatie op, want daardoor houden docenten feeling met het werkveld. En wat we op locatie zien, kunnen we meenemen en terugkoppelen in onze eigen lessen. Bijvoorbeeld hoe een student op een bepaalde situatie reageert. Het is trouwens ook fijn voor de praktijkbegeleiders op de werkplek. Want er is een enorm personeelstekort en hoge werkdruk in de kinderopvang en het basisonderwijs. Doordat wij de studenten komen coachen op de werkplek, ontlasten wij de praktijkbegeleiders op de basisscholen en de BSO’s.”

TOA-magazine

Dit interview is onderdeel van het TOA-magazine, speciaal uitgebracht voor ons 15-jarig jubileum. Het magazine bevat een mix van interviews met docenten, achtergrondartikelen, puzzels en meer. Vraag het TOA-magazine gratis aan.

Plaats een reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *