Blog: Achterstand zonder drama
“Ik weet niet of je me nog kent maar ik heb vanavond vol trots naar je optreden bij Tijd voor Max zitten kijken. Groeten Peet Willemse (meester Peet)”. Deze mail ontving ik op 15 april. Ik wist zeker nog wel wie meester Peet was. Ik had tenslotte drie jaar bij hem in de klas gezeten. In mijn herinnering was hij er altijd. Een stabiele factor en daarmee organisator van een veilige en voorspelbare klassensituatie waardoor daar kon gebeuren wat er moest gebeuren. Leren en plezier maken.
Thuisonderwijs en ongelijkheid
Meester Peet refereerde aan mijn ‘10 minutes of fame’ bij omroep Max, waar ik gevraagd was om te praten over de huidige situatie in het onderwijs. Eén van de vragen die mij werd gesteld was of de ongelijkheid nu zichtbaarder wordt tussen leerlingen en de kloof groter wordt? Ik gaf aan dat de verschillen al heel lang zichtbaar zijn en dat de kloof waarschijnlijk wel groter wordt. Toch, na het nieuws over het onderwijs goed gevolgd te hebben, begin ik mijn vraagtekens te plaatsen bij de discussie die nu gevoerd wordt over de grote achterstand die leerlingen zouden oplopen na 5 weken thuisonderwijs.
Ik wil niet zeggen dat we ons geen zorgen hoeven te maken over bepaalde leerlingen. Natuurlijk is het schrijnend dat sommige leerlingen thuis geen begeleiding krijgen omdat ouders de taal niet machtig zijn, niet weten waar ze de eventueel benodigde juiste aanvulling moeten vinden in deze periode of dat ze die middelen wel weten te vinden maar niet kunnen bekostigen. Het is zeker zo dat er ouders zijn die niet de capaciteiten hebben om hun kinderen op niveau te begeleiden. Of ouders die niet genoeg ruimte in huis hebben om alle kinderen een eigen plekje te geven. En er zijn ook gezinnen die geen of niet voldoende digitale middelen tot hun beschikking hebben. En natuurlijk kan er thuis gewoon te veel stress zijn waardoor er niets van school terecht komt. Ja, dat is en blijft zorgelijk. Voor een aantal leerlingen was dat al zorgelijk, daar heeft de situatie van thuisonderwijs niets in veranderd.
Optimistisch
Maar het is niet alleen maar kommer en kwel. Niet voor elke leerling. In ieder geval betekent niet elke zorg die we hebben dat er ook automatisch gesproken moet worden over achterstand. Laten we twee belangrijke spelers die een rol spelen in deze situatie niet onderschatten.
Ten eerste, de leerlingen zelf. Als leerlingen iets missen, hoeven ze niet alles in te halen wat we hebben gedaan om weer bij te komen. Want kinderen zijn flexibel, zeker als ze gemotiveerd zijn, kan leren supersnel gaan. Zo sprak ik vorige week een moeder wiens zoon de leraren op school veel zorgen geeft. Thuis lukt het hem nu goed om al het werk wel af te krijgen. Er is geen afleiding en hij mag alles in eigen tempo doen. Ik gaf vorige week een online les waarbij leerlingen een stukje moesten voorlezen. Eén van mijn meiden heeft een te laag leestempo en las als een speer. Wat bleek? Ze had nog nooit zoveel gelezen als de laatste weken, er was tijd en energie voor die ze normaal na school niet heeft.
Alle scholen hebben in de eerste weken vooral gewerkt aan herhaling van al eerder aangeboden lesstof. De leerlingen waar we ons zorgen over maken, zijn de leerlingen waar we ons al zorgen over maakten. En die konden al die herhaling dus heel goed gebruiken. Misschien, heel misschien, kent een aantal van hen de tafels nu wel uit het hoofd. En heel misschien, hebben die leerlingen wel tientallen zinnen ontleed en weten ze nu heel goed wat de persoonsvorm en het onderwerp zijn. Misschien lukt het splitsen nu wel. Het zou ook zomaar kunnen zijn dat ze thuis wel veel gelezen hebben en dat hun woordenschat flink is uitgebreid. Het kan!
De tweede groep mensen die we in dit verband niet mogen onderschatten zijn de leraren in Nederland. Als we het over flexibele mensen hebben moeten we de leraren echt niet vergeten. De afgelopen periode is er veel van hun aanpassingsvermogen gevraagd. Ik ben er honderd procent van overtuigd dat leraren alles op alles hebben gezet om voor deze bijzondere weken een onderwijsaanbod neer te zetten dat aansluit bij dat wat de leerlingen die zij het beste kennen, nodig hadden op dat moment om hun basis te verstevigen én toen er eenmaal wat meer rust kwam, wellicht ook behapbare nieuwe lesstof aan te bieden. Om te zorgen dat leerlingen zoveel mogelijk oefenen en zo weinig mogelijk missen. En dit blijft ons geweldige lerarenkorps doen. Ik weet het zeker.
Stoppen met praten over achterstand
Voorwaardelijk lijkt mij wel dat we stoppen met het dramatiseren van de zogeheten achterstand die leerlingen nu allemaal oplopen. Ja er zijn zorgen. Om leerlingen die we volledig kwijt zijn, waar we nauwelijks contact mee hebben of waarvan we weten dat ze niets aan schoolwerk doen met alle mogelijke oorzaken van dien. En ja leerlingen missen instructies van nieuwe lesstof. En nee we hebben geen volledig zicht op wat leerlingen thuis aan werk doen en in hoeverre zij de lesstof beheersen die we aanbieden. Ik wil de zorgen niet minimaliseren, absoluut niet.
Maar geef leraren een aantal momenten met hun klassen, zorg dat ze goed op de hoogte zijn van de leerlijn, organiseer tijd voor de leraar om een plan te bedenken op de belangrijkste lesdoelen (zonder dit te hoeven invoeren/inleveren/laten controleren) en ik weet zeker dat ze er voor de volle honderd procent voor gaan. Deze ‘achterstand’ is in te halen. Is het niet in de komende tien weken, dan wel in de komende twintig weken.
Met vertrouwen aan de slag
Leraren kunnen ontzettend hard werken en ook heel goed plannen maken. Dat bewijzen we elke dag. Ook in crisistijd. Wat we nodig hebben is vertrouwen. Van onze leidinggevenden, van de ouders en van ieder ander in het land die ooit op school gezeten heeft en daarom ook zelfbenoemd onderwijsexpert is. Wat we ook nodig hebben zijn overigens leerlingen. In een klas. Die op hun beurt ons ook weer nodig hebben, zoveel is zeker duidelijk geworden. Iedere leerling verdient een klaslokaal met een meester Peet. Die er gewoon is. Elke dag. En lesgeeft.
Renée van Eijk is lerares in het basisonderwijs in Rotterdam. Naast lesgeven houdt Renée zich bezig met onderwijs door op onderwijsevenementen te spreken over eigenaarschap van leraren en het effect daarvan op hun onderwijs, startende leraren te coachen en inspireert ze lerarenteams met de onderwijs modeshows van EduEnVogue. In haar blogs vertelt Renée over keuzes die ze maakt in haar onderwijs en hoe deze keuzes bijdragen aan de ontwikkeling van de leerlingen in haar klas.