Didactische coaching en formatief handelen op het OLV Breda

Yvonne van Nuland - OLV Breda
Yvonne van Nuland - OLV Breda

‘We moeten ons realiseren dat kinderen tachtig procent tijdens de les leren en niet thuis’

Minder toetsen, meer formatief handelen. Dat was het voornemen bij OLV Breda. De toetsdruk ging weliswaar omlaag, maar op formatief handelen werd niet doorgepakt. Rector Yvonne van Nuland wil daar de komende tijd verandering in brengen. Daarvoor zet ze in op twee speerpunten: verbinding en hoge verwachtingen.

De afgelopen jaren had het OLV te maken met behoorlijk wat directiewisselingen, vertelt Yvonne, die zelf ook pas een half jaar op haar post zit. “Maar ik houd wel van scholen waar organisatorisch veel te doen is, waar de boel op een of andere manier verstrikt is geraakt. Enerzijds kijk ik procesmatig hoe ik dat kan ontrafelen. Anderzijds probeer ik mensen weer met elkaar in verbinding te brengen.”

“Als je met onderwijsvernieuwing bezig bent, zie je dat processen altijd wat ontregeld raken. Een team moet daar klaar voor zijn. De wisselingen in de directie hebben hun weerslag gehad op de mensen die met heel veel hart voor onze school werken. Die hebben zich wat in de steek gelaten gevoeld. Dus als je iets wilt doen, bijvoorbeeld op het gebied van formatief handelen, moet je eerst zorgen dat je team daar klaar voor is.”

“Enkele jaren geleden is ervoor gekozen om voor elk vak maximaal drie toetsen per periode af te nemen. Als het goed is, betekent dat ook iets voor je les. In de zin van formatief handelen. Maar uiteindelijk is er wél vastgehouden aan het beperken van het aantal toetsen en niet doorgepakt op de vraag: wat betekent dit voor mijn les?”

“Ergens haken collega’s en leerlingen dan een beetje af en dat zien we terug in de resultaten. Niet overal, want we hebben prachtige examenresultaten. Maar in 4 havo zagen we afgelopen jaar ongeveer 40 op de 100 leerlingen doubleren of uitstromen. Bijna een kwart van de leerlingen, dat is heel veel. Een deel daarvan gaat echt wel aan de slag als je daar op een goede manier mee omgaat.”

Hoe ga je daarmee om?

“We zetten dit jaar in op twee speerpunten. Verbinding en hoge verwachtingen. We hebben bepaalde schoolregels afgesproken en daar moet iedereen zich aan houden. Dat kinderen op tijd zijn bijvoorbeeld. Dat is nog best lastig, want docenten die in hun eigen lokaal hun lessen verzorgen hebben natuurlijk ook een bepaalde autonomie. De ene collega vindt één over half negen te laat, terwijl de ander vijf minuten best oké vindt. Het is belangrijk voor leerlingen om te weten dat we daarin één lijn trekken en dat we elkaar daarin steunen. Wat we met elkaar afspreken maakt mij niet eens zoveel uit. Maar de afspraken die we hebben, die gaan we wel naleven. Daarvoor is verbinding nodig. We moeten elkaar als collega’s opzoeken om het te hebben over hoe we ons onderwijs inrichten, ook buiten de secties om. Zelf probeer ik veel in de personeelskamer te zijn, aanspreekbaar te zijn. Mijn deur altijd open te hebben, rond te lopen in pauzes. Het goede voorbeeld te geven zodat collega’s dat ook makkelijker en meer gaan doen.”

“Daarnaast vind ik dat we ouders meer en eerder moeten betrekken. Wij hebben eigenlijk maar drie belangrijke regels. Kinderen zijn op tijd op school. Ze komen hier om te leren. En ze gedragen zich. Toch hebben we nog de neiging om kinderen zes keer te laat te laten komen voordat we een telefoontje plegen. Ik zeg: doe dat gewoon na de derde keer of stuur de eerste keer al een mailtje. Is iemand de klas uitgestuurd? Bel de ouders om te zeggen wat er is gebeurd en welk gedrag je van hun kind verwacht. Je hoeft daar niet iets groots van te maken, maar betrek ouders wel. Zo zorg je ervoor dat die medeverantwoordelijkheid nemen voor de prestaties van leerlingen.”

Je had het eerder over de rol van formatief handelen binnen jullie onderwijs. Waar staan jullie nu in dat traject?

“Nog helemaal aan begin. Eigenlijk gaat het nog redelijk ouderwets: tien minuten instructie, de kinderen aan het werk zetten, tien minuten afsluiten. Ze zitten dus vooral in hun werkboekjes. We pakken met toetsing nog te weinig terug op leerdoelen. We moeten leerlingen daar beter in meenemen en ons realiseren dat kinderen tachtig procent tijdens de les leren en niet thuis.”

“We hebben bezoek van de Inspectie gehad en daar kwamen dezelfde aandachtspunten uit. Dat leerdoelen in de les duidelijker zichtbaar en getoetst mogen worden. Dat we de neiging hebben om leerlingen bij de hand te pakken en ze helemaal mee te nemen naar die hoepel waar ze doorheen moeten springen. Ik ben er wel blij mee dat de Inspectie dit ook signaleerde. Dat maakt het makkelijker om naar collega’s te communiceren welke kant we op moeten. En welke dingen we daarvoor organiseren.”

Door mensen in een vertrouwde setting te confronteren met hun gedrag, raken ze zich meer bewust van hun eigen handelen in de les.

Welke dingen organiseren jullie op dit gebied?

“Enerzijds didactisch coachen, een tweejarig opleidingstraject. We hebben een beeldcoach, die collega’s filmt en meeneemt in hoe ze bepaalde dingen doen. Het doel is om iedereen te motiveren hieraan deel te nemen. Sommige collega’s hebben daar een zetje voor nodig. Het is natuurlijk ook best spannend dat iemand je komt filmen. Op een halve meter van je vandaan, als je één op één uitleg staat te geven. Maar achteraf krijgen we eigenlijk alleen maar positieve dingen terug. Zo van: ‘O ja, die vraag had ik ook kunnen stellen.’ Door mensen in een vertrouwde setting te confronteren met hun gedrag, raken ze zich meer bewust van hun eigen handelen in de les.”

“Anderzijds gaan we gericht aan de slag met formatief handelen. Dat gaan we breed inzetten, op alle elf scholen van de stichting waarvan wij deel uitmaken. Met praktische dingen die docenten meteen in hun les kunnen toepassen. Maar dat moet allemaal nog gebeuren, dus over de resultaten kan ik nog niks zeggen.”

Heb je er wel bepaalde verwachtingen of ideeën over?

“Op de school waar ik hiervoor werkte, kregen kinderen helemaal geen cijfers meer. Dat vind ik een stap te ver gaan; dat zou hier ook niet passen. Ik vind het goed dat leerlingen een moment hebben waarop ze moeten presteren. In je hele leven heb je momenten dat je moet presteren; daar mag je best aan wennen. Sommigen vinden dat misschien vloeken in de kerk, maar ik vind er niks mis mee. Ik vind alleen niet dat je kinderen erop moet afrekenen. Een vier halen betekent niet dat je gefaald hebt. Het betekent: dit pakken we op, hier gaan we mee aan de slag.”

“Maar in het algemeen mag de toetsdruk nog wel wat verder naar beneden. Die drie toetsen per periode? Nou. dat zijn met tien vakken nog steeds dertig toetsen. Je kunt je afvragen of dat per se nodig is. En wat voor informatie je uit al die toetsen haalt. Daar moeten we nog stappen in zetten.

Tot slot: aan wie wil je het stokje doorgeven?

“Aan Ruben Koeweiden, rector van het Graaf Engelbrecht in Breda.”

Ook aan de slag met het verminderen van toetsdruk?

We denken graag met je mee. Neem gerust vrijblijvend contact op om te bespreken waar jullie tegenaan lopen. Bekijk ook eens het trainingsaanbod van JIJ! voor het voortgezet onderwijs.

JIJ! training en advies

Meer interviews met schoolleiders in het VO

Yvonne van Nuland is de 32e die het stokje in handen kreeg.

Nieuwsgierig naar haar voorgangers? Lees hier alle interviews.

Plaats een reactie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *