Zorgen voor een veilig pedagogisch klimaat: ‘Taal is de verbindende factor’


Arnhem-Zuid, waar het Olympus College staat, kent verschillende wijken met een opeenstapeling aan grootstedelijke problematiek. Rector Ilja Faber vertelt hoe het zijn school lukt om ‘de veilige haven te bieden die veel kinderen thuis of op straat niet vanzelfsprekend hebben’.
“Arnhem heeft een vrij gesegregeerde populatie met enerzijds fantastische groene wijken en anderzijds wijken met grootstedelijke problematiek. Onze school staat in Malburgen-Oost, een wijk die de twijfelachtige eer heeft tot de vijf, zes armste postcodegebieden van ons land te behoren. Veel flats, grote culturele verschillen, sociaal-economische achterstanden. Daarnaast komen veel leerlingen uit de aanpalende wijk Immerloo, het armste postcodegebied van Nederland.”
“Dat zie je terug in de school. Wij hebben veertig à vijftig verschillende nationaliteiten. Kinderen uit de laagste sociaal-economische groepen, die eigenlijk tussen drie ladders laveren. De thuiscultuur. De schoolcultuur, die wezenlijk kan afwijken van thuis. En de straatcultuur, waar wéér andere codes gelden. Een groot deel, en dan praat ik over de ruime meerderheid van onze leerlingen, is constant aan het worstelen. Waar hoor ik bij? Hoe verhoud ik me tot thuis, tot de straat, tot school? Wat wordt er op elk van die drie ladders van mij verwacht? Wij proberen de verbinding te vinden tussen die drie facetten, om leerlingen te laten klimmen tot het niveau dat bij ze past.”
“Feitelijk gaat al ons onderwijs over de vraag: hoe willen we met elkaar samenleven en wat heb je daarvoor nodig? Burgerschap is daar een essentieel onderdeel van. Wij proberen inzicht te geven in de verschillende culturen die er zijn en te laten zien hoe je elkaar respectvol benadert.”
“Het mooie van deze school vind ik dat er – ik klop dat meteen af – nooit grote incidenten zijn geweest. We hebben het pedagogisch goed voor elkaar. We doen niet aan detectiepoortjes, we doen niet aan politie-uniformen in de school, wij praten met elkaar. Dat is lang niet altijd zo makkelijk als ik het nu zeg, maar het lukt ons wonderwel goed.”
“We hebben in september nog een inspectiebezoek gehad en we kregen met name een compliment voor ons pedagogisch klimaat. Hoe we leerlingen zien, hoe we om ze heen staan. Het lukt ons als school om de veilige haven te bieden die veel kinderen thuis of op straat niet vanzelfsprekend hebben.”
“In al onze lessen zitten naast vakdoelstellingen ook taaldoelstellingen, ongeacht het vak.”
Ilja Faber, Olympus College
Je noemde burgerschap al even. Hoe past de aandacht voor basisvaardigheden in het pedagogische klimaat dat jullie nastreven?
“Wij hebben besloten dat we hoofdzakelijk inzetten op burgerschap en taal. Daarin vormen twee elementen de sleutel. Enerzijds een coachende grondhouding vanuit het personeel. Anderzijds: hoe spreken we leerlingen aan? Figuurlijk, maar ook letterlijk. Daar komt taal om de hoek kijken. We hebben een intensief taalbeleid. Daarbij maken we een duidelijk onderscheid tussen enerzijds straattaal en de taal die kinderen van thuis meenemen, en anderzijds wat wij verstaan onder schooltaal. Vaktaal.”
“In al onze lessen zitten naast vakdoelstellingen ook taaldoelstellingen, ongeacht het vak. Docenten maken continu de koppeling tussen de taal van de leerling en vaktaal, om leerlingen een rijker palet mee te geven. Aan woordenschat, aan zinsbouw, aan redeneerkunst. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: ‘het is warm weer buiten’. Bij aardrijkskunde koppelen we dat dan aan: ‘de temperatuur stijgt’. In elke les komen bepaalde vaktermen aan bod. Dat zijn leermomenten waarop ze hun woordenschat uitbreiden én leren begrijpen wat er gebeurt in de vakken.”
“Andersom zijn wij ons ervan bewust op welk niveau wij de leerling aanspreken als we gesprekken met hen voeren. Als je met leerlingen in gesprek bent, dan wil je die bereiken. Dus dan pas je je taalgebruik aan en spreek je een leerling aan met de woordenschat die je denkt dat hij of zij beheerst. Je gebruikt thuistaal.”
“Wij zijn ervan overtuigd dat taal de verbindende factor is. Tussen leerlingen onderling, tussen docent en leerling, maar uiteindelijk ook tussen leerling en samenleving. Daar trainen we docenten heel intensief in, met gerichte studiedagen. En we zien daar inmiddels een doordachte, doorlopende leerlijn in ontstaan, die de inspectie overigens ook signaleert in haar laatste rapport. Daar zijn we heel blij mee, dat het echt zichtbaar is. Want dat betekent dat het niet alleen op papier staat, maar dat het ook in de lessen gebeurt.”
Hoe volgen jullie de ontwikkeling van leerlingen?
“Vanuit de coachende grondhouding die wij belangrijk vinden neigen we naar minder kwantitatief toetsen en meer formatief handelen. Ga in de gemiddelde school eens tellen wat kinderen per jaar aan toetsen krijgen. Dat is gigantisch, eigenlijk waanzin. Dan kun je vervolgens meteen de vraag stellen: wat zegt zo’n cijfer dan? En het geeft ook nog eens een enorme werkdruk bij docenten.”
“Daarom willen we veel meer formatief gaan werken. Weliswaar met toetsen, testen en opdrachten. Maar dan als meetmomenten om te zien of een leerling zijn of haar leerdoelen heeft gehaald, en voorál om te bepalen wat de volgende stap wordt en wat die leerling nodig heeft om daar te komen.”
“Natuurlijk moet je uiteindelijk bepalen of iemand toe is aan het volgende leerjaar. Maar of daar nu een 6 of een 8 staat?”
Ilja Faber, Olympus College
In welke vorm gieten jullie die meetmomenten? Is daar een bepaald beleid in?
“Formatief handelen is voor veel docenten nieuw. Daarom bieden we scholing aan in de verschillende manieren waarop je dat kunt doen. Maar in feite bepalen de vakgroepen zelf welke vorm ze hanteren. Wat we wel samen bespreken is: inventariseer het aantal toetsen en breng dat waar mogelijk terug.”
“Dat is een cultuurverandering. Met name docenten moderne vreemde talen vinden nog dat ze elke week één of twee overhoringen moeten doen. Vanuit de gedachte ‘als je niet toetst, gaan ze geen woordjes leren’. Maar voor kinderen is het een enorme last om elke week opnieuw allemaal idioom te moeten leren. Dan weer voor Duits, dan weer voor Frans, dan weer voor Engels. Waarom toets je? Dat is de vraag die wij vooral bij docenten tussen de oren willen krijgen. Wat wil je weten van die leerling? Natuurlijk moet je uiteindelijk bepalen of iemand toe is aan het volgende leerjaar. Maar of daar nu een 6 of een 8 staat? Ik zeg niet dat het niks zegt, maar het zegt ook niet alles.”
Je hebt het over cultuurverandering. Hoe geef je die als schoolleiding vorm en waar staan jullie in dat traject?
“Daar zijn we inmiddels best ver in. Wij zijn aan de slag gegaan met de Transformatieve School. Een onderwijsprogramma dat is ontwikkeld vanuit het perspectief dat leerlingen op die drie ladders moet kunnen functioneren waarover ik het in het begin had. Thuis, straat, school. Het helpt echt bij scholen met grootstedelijke problematiek, zoals Rotterdam-Zuid maar dus ook Arnhem-Zuid.”
“Als je met dat programma aan de slag gaat, kom je bijna als vanzelf tot de conclusie dat het niet werkt als je een les- of toetsprogramma afdraait op de manier zoals je dat decennialang gedaan hebt. Het motiveert simpelweg geen enkele leerling. Het is bovendien zo generiek dat je geen onderscheid maakt in de verschillen tussen leerlingen. Als alles draait om summatief toetsen, en je doet dat ook nog eens heel frequent, dan ga je er vanuit dat elke leerling in staat is om zich voor te bereiden op zo’n summatieve toets. Of daar überhaupt plek voor heeft.”
“Toevallig is volgende week ons nieuwe toetsbeleid klaar, waarvoor dit het uitgangspunt is geweest. Met een formatieve manier van werken gaan we veel meer uit van leerdoelen. Gewoon met een groep leerlingen aan het werk, in de klas of buiten de klas. Met on the spot toetsen waarvoor we geen cijfer geven maar wel aangeven wat nog niet goed genoeg is, waardoor je ook weet waar je staat.”
Tot slot: aan wie mogen we het stokje doorgeven?
“Aan Veronique Hermans, rector van het Stedelijk Gymnasium Arnhem. Dat lijkt op het eerste gezicht een veel makkelijker te leiden school, met een homogene doelgroep. Maar die hebben op hun manier weer hun eigen uitdagingen.”
Ook aan de slag met formatief handelen of toetsbeleid?
Bekijk het trainingsaanbod van JIJ! voor het voortgezet onderwijs of de mogelijkheden van het JIJ! Leerlingvolgsysteem met methode-onafhankelijke toetsen.

Meer interviews met schoolleiders in het VO
Ilja Faber is alweer de 30e die het stokje in handen kreeg.
Nieuwsgierig naar haar voorgangers? Lees hier alle interviews.
Blijf op de hoogte!
Bericht ontvangen bij een nieuwe aflevering?
Meld je aan voor onze nieuwsbrief of volg ons op LinkedIn.