Mbo-docent Arjen Nieuwenhuis: ‘Als een student een goed resultaat haalt, voelt dat voor mij ook als een overwinning.’ 

Mbo-studenten staan aan het begin van hun loopbaan, maar ook van hun persoonlijke ontwikkeling. Docenten en onderwijsprofessionals spelen hierin een sleutelrol: zij zien waar kansen liggen en dagen studenten uit om het beste uit zichzelf te halen. In de rubriek Groeigesprekken spreekt TOA met mbo-docenten en coördinatoren over hoe zij bijdragen aan de groei van studenten. Hoe motiveren zij hen om net dat stapje extra te zetten? Hoe zorgen zij ervoor dat onderwijs aansluit bij ieders niveau en ambitie? En hoe helpt het TOA-toetsplatform hen hierbij? Deel 3: Arjen Nieuwenhuis.

Waarom is docent zijn van het mbo leuk?

‘Naast mijn liefde voor het vak – ik ben graag met getallen bezig – spreekt de doelgroep me erg aan. De studenten zijn eerlijk en je kunt goede gesprekken met ze voeren. Over rekenen, maar ook over andere dingen. Ik haal er veel voldoening uit om hen verder te helpen. Als een student een goed resultaat haalt, voelt dat voor mij ook als een overwinning. Zeker als ik weet hoe hard iemand heeft gewerkt.’

Hoe ziet jouw werkweek als rekendocent eruit?

‘Ik ben één dag per week rekendocent op het Gezondheidszorg College in Amersfoort, waar ik de vakken generiek en beroepsrekenen geef. De andere vier dagen ben ik ER-docent. Dat betekent dat ik studenten met ernstige rekenproblemen begeleid.’

Hoe zorg jij ervoor dat jouw studenten de juiste groei doormaken?

‘Het is belangrijk om te weten wat het vertrek- en het eindpunt van een student is. Voor het bepalen van het vertrekpunt maak ik gebruik van de nulmeting in TOA. Aan de hand van deze informatie kun je heel mooi zien waar een student staat. Niet iedere student heeft hetzelfde vertrekpunt. Ze stappen niet allemaal bij dezelfde halte in, maar als het goed is stappen ze wel bij dezelfde halte uit. Het is de truc om in beeld te brengen wie bij welke halte staat en wat er bij ieder nodig is om de reis naar het eindpunt succesvol te kunnen maken.’

“Voor het bepalen van het vertrekpunt maak ik gebruik van de nulmeting in TOA. Aan de hand van deze informatie kun je heel mooi zien waar een student staat.“

Hoe krijg je studenten in de aan-stand?

‘Ik probeer studenten te laten zien waarom rekenen belangrijk is. En dat je het op veel momenten in je leven nodig hebt. Hiervoor gebruik ik voorbeelden en contexten die voor studenten herkenbaar zijn. Als ik bijvoorbeeld vraag hoeveel 2,52 – 0,49 is, dan vinden ze dat moeilijk. Maar als ik deze cijfers omzet in euro’s, dan is het ineens een stuk makkelijker voor ze. Ik creëer een veilige sfeer. Ze hoeven van mij geen Albert Einstein te worden, als ze zichzelf maar kunnen redden. Ik laat zien dat rekenen niet alleen technisch is, maar ook leuk kan zijn. Het is een spelletje voor je hersenen.’

Hoe evalueer jij met studenten?

‘In elke les probeer ik een examensom te behandelen. Zo oefenen studenten met de complexiteit van de vraagstelling die ze tijdens examens kunnen verwachten. Voorafgaand aan het examen maken ze een voortgangstoets per domein. Die toetsen gebruik ik ook als meetmoment: hoe staan ze ervoor? Zijn ze klaar voor het examen of is er extra werk nodig?’

Deze toetsen en examens vind je op het TOA platform. Ben jij tevreden met de producten?

‘Dit is het derde jaar dat ik met de producten van TOA werk. Het platform is gebruiksvriendelijk, zowel voor docenten als voor studenten. Het product zit gedegen in elkaar, er is goed over nagedacht. De toetsen en de examens lijken erg op elkaar. Zo hebben ze hetzelfde aantal en hetzelfde soort vragen. De contexten zijn goed voorstelbaar en passen bij de wereld van de studenten. Als de voortgangstoetsen goed gaan, is de kans groot dat het examen ook goed gaat. Het is een goed hulpmiddel om te testen of de student het juiste niveau heeft.’

Ben jij betrokken bij de ontwikkeling van toetsen en examens?

‘Nee, ik ben niet betrokken bij de constructie en de inhoud. Wel deel ik als gebruiker regelmatig mijn ervaringen. Zo heb ik bijvoorbeeld aangegeven dat het voor mij als rekendocent handig zou zijn om opdrachten ook horizontaal te kunnen nakijken.’

Heb jij een TOA training gevolgd?

‘Ja, Ik heb een assessor training gevolgd om de examens te mogen nakijken. Het is altijd interessant om met collega’s te bespreken hoe je sommen beoordeelt. Bijvoorbeeld: hoe ga je om met een afleesfout? Was het een fout bij het intikken, of iets anders? En hoe beoordeel je de gevolgen? Om de tien weken organiseren we op de campus in Amersfoort een evaluatiemoment met docenten. Deze bijeenkomsten leveren altijd waardevolle gesprekken en inzichten op.’

“Het is belangrijk om goed te observeren en je af te vragen: wat heeft deze student nodig?”

Wat heb jij geleerd van het begeleiden van studenten?

‘Geen enkele student is hetzelfde. Sinds 2011 geef ik rekenen en vanaf 2014 begeleid ik studenten met ernstige rekenproblemen. Deze ervaring heeft me geleerd om anders naar studenten te kijken. Heeft iemand echt geen zin, of speelt er iets anders? Het is belangrijk om goed te observeren en je af te vragen: wat heeft deze student nodig?’

Heb jij een tip voor collega’s?

‘Als een student iets niet begrijpt, heeft het geen zin om steeds dezelfde uitleg te herhalen. Daarom is het belangrijk om veel verschillende voorbeelden achter de hand te hebben. Zelf gebruik ik regelmatig actuele nieuwsberichten om rekenopdrachten concreet en relevant te maken. Denk aan onderwerpen als cao’s, loonsverhogingen of treinstakingen. Werk je met TOA-producten? Maak dan ook zelf de toetsen en examens. Het is leerzaam om te zien hoe de rekeneisen zijn vertaald, en zo weet je beter waar je in de methode de nadruk op moet leggen. Als je het einddoel kent, kun je de route ernaartoe effectiever uitstippelen.’