Toetsing in het vmbo: ‘Aan het einde van het jaar kijken we naar het totale plaatje’
“In deze tijd wordt het belang van vakmanschap, en daarmee het vmbo-onderwijs, alsmaar groter. Barbara geeft daar op een hele moderne, tastbare manier vorm aan; dat lijkt me een interessante invalshoek.” Met deze woorden gaf rector Tom Heijnen van Roncalli Scholengemeenschap (lees ook het artikel Aan de slag als rector) het stokje door aan Barbara Baelemans, algemeen directeur van het Munnikenheide College. Inderdaad een interessante invalshoek!
‘In deze tijd wordt het belang van vakmanschap, en daarmee het vmbo-onderwijs, alsmaar groter.’ Eens?
“Ja, zeer zeker. In nieuwe gezelschappen stel ik me altijd voor als de algemeen directeur van de leukste vmbo-school in Rucphen en Etten-Leur. Dat doe ik om twee redenen. Op de eerste plaats omdat ik dat oprecht meen. En op de tweede plaats omdat het voor een glimlach zorgt. Ik wil dat mensen het vmbo associëren met die glimlach.”
“Je hoort vaak dat een kind naar het vmbo moet en niet naar de havo mag. Ik vind dat ouders hun kinderen daarmee een groot onrecht aandoen. Alle leerlingen hebben een talent waarmee ze een vakmens kunnen worden en in de maatschappij een goede boterham kunnen verdienen. Mijn drive is kinderen zo goed mogelijk voorbereiden op het mbo-onderwijs. Dat ze in de vier jaar dat ze bij ons zijn, kunnen ontdekken waar hun talent zit.”
En wat is er modern aan de manier waarop jullie het vmbo-onderwijs vormgeven? Kun je daar een voorbeeld van geven?
“Leerlingen kunnen bij ons kiezen om bepaalde vakken op een naastgelegen hoger niveau te volgen. Dus een of meer vakken op KBL-niveau als je de beroepsgerichte leerweg volgt. Of op mavo-niveau als je de kaderberoepsgerichte leerweg volgt.”
“We zijn nu ook in gesprek met de KSE, een collega-onderwijsinstelling in Etten-Leur, om het voor mavo-leerlingen mogelijk te maken om vakken op havo-niveau te volgen. En omgekeerd, om hun havo-leerlingen de mogelijkheid te geven om bij ons praktijkvakken te volgen.”
“Daarnaast bieden wij leerlingen de mogelijkheid om twee keuzevakken buiten hun eigen profiel te kiezen. Om je een extreem voorbeeld te geven: iemand die de opleiding motorvoertuigentechniek volgt, kan bijvoorbeeld ook de keuzevakken huidverzorging en het ondersteunen van sportactiviteiten volgen. Dat is superleuk voor leerlingen.” Lachend: “En rampzalig voor ons als organisatie.”
Rampzalig?
“Als je vijfhonderd leerlingen aanmoedigt om binnen én buiten hun profiel eigen keuzes te maken, dan praat je over vijfhonderd vrijwel individuele programma’s. Dat is een enorme puzzel voor roostermakers. Want wat als maar acht leerlingen een bepaald keuzevak willen volgen? Daar kun je geen docent op zetten, dat zou onbetaalbaar worden. Tegelijkertijd wil je die acht leerlingen wel goed bedienen.”
Hoe ga je daar als organisatie mee om?
“Door leerlingen goed te ondersteunen in hun keuzeproces. En door samen met docenten te bekijken op welk moment we welke keuzevakken het beste kunnen aanbieden. Vanuit het oogpunt van groepsgrootte én om docenten in te zetten op de vakken waar hun kracht zit. Dat vraagt veel van ons allemaal, maar we doen het onszelf heel bewust aan. Want daarmee stellen we leerlingen maximaal in staat om hun eigen keuzes te maken.”
Tom was ook nieuwsgierig hoe jullie invulling geven aan toetsing. Kun je daar iets over vertellen?
“We hebben een visie op toetsen opgesteld. Daarin zeggen we: we toetsen datgene wat moet. Alleen het schoolexamen en het CSPE voor de beroepsgerichte profielvakexamens zijn summatief. Verder maken we zoveel mogelijk gebruik van formatieve toetsing voor de algemeen vormende vakken, en voor beroepsgerichte vakken gebruiken we beroepsgerichte toetsen.”
“Verder kijken we bij het beoordelen van leerlingen aan het einde van het schooljaar niet alleen meer naar het platgeslagen gemiddelde cijfer, maar naar het totale plaatje.”
Hoe geven jullie concreet vorm aan die formatieve en beroepsgerichte toetsing? En hoe volgen jullie de ontwikkeling van leerlingen?
“Het is eigenlijk een constant proces van feed-forward, feedback en reflectie. Feed-forward gaat over verwachtingen. Voorafgaand aan een opdracht spreken docenten uit wat leerlingen kunnen verwachten en wat wij van hen verwachten. Wat ga je doen, hoe ga je dat doen en wat is het beoogde eindproduct? Tussendoor geeft de docent continu feedback. En tot slot vragen we reflectie van de leerling op het eigen handelen.”
“De manier waarop docenten dat precies invullen, leggen we niet van bovenaf op. Bij het profiel Mobiliteit en Transport voeren docenten bijvoorbeeld elke twee weken een individueel start-stopgesprek, om met iedere leerling vast te stellen waar die op dat moment staat. Maar het kan ook op andere manieren, dat is aan de docenten.”
“Wij zeggen niet langer: met een 5,5 ben je over. De houding en het gedrag van een leerling vinden we net zo belangrijk.”
Barbara Baelemans, directeur Munnikenheide College
Je gaf ook aan dat jullie leerlingen aan het eind van het schooljaar niet alleen beoordelen op hun gemiddelde cijfers, maar naar het totale plaatje kijken. Wat moet ik me daarbij voorstellen?
“Dat we niet langer zeggen: met een 5,5 ben je over. Of dat je bij een bepaald gemiddelde op- of afstroomt naar een ander niveau. Zulke cijfers zijn wel een indicatie om het in de docentenbespreking over een leerling te hebben. Maar tijdens die bespreking nemen we ook de houding en het gedrag van de leerling mee. Is iemand actief betrokken bij de les? Stelt een leerling vragen? Toont hij of zij eigenaarschap in zijn of haar leren? Dat vinden we net zo belangrijk.”
“Stel dat een leerling het profiel Zorg en Welzijn volgt, en straks in het mbo ook verder wil in die richting. En stel dat deze leerling onderuit gaat op wiskunde, maar het wel goed doet op relevante vakken als biologie en Nederlands. Dan accepteren we dat als iemands houding en gedrag dat rechtvaardigen.”
Bedankt voor je verhaal Barbara! Aan wie mogen we het stokje doorgeven voor een volgende aflevering in onze interviewserie met schoolleiders?
“Aan Jeroen van den Oord. Jeroen is sinds kort rector-bestuurder bij het Jan Tinbergen College in Roosendaal. Hij heeft hiervoor in het mbo en het primair onderwijs gewerkt en dit is zijn eerste baan in het voortgezet onderwijs. Ik ben benieuwd wat zijn kennis van die verschillende onderwijssoorten bijdraagt aan het type leider dat hij nu in het VO is.”
Meer lezen
Iedere leerling leert en ontwikkelt zich anders. Door inzicht te krijgen in hoe leerlingen zich ontwikkelen en in hun leerproces, helpen we hen om zich maximaal te ontplooien. Wij geloven in toetsen om van te leren. Toetsen op een manier die leerlingen onderdeel maakt van hun eigen leer- en ontwikkelproces. En die docenten zicht geeft op waar de hiaten zitten en welke feedback of hulp er nodig is.
JIJ! Toetsing & Training adviseert, inspireert en ontzorgt in het creëren van waardevolle leermomenten. We ondersteunen het voortgezet onderwijs op drie in elkaar grijpende niveaus: toets- visie en toetsbeleid, training en professionalisering en tools. Op deze manier kun je toetsing inzetten om het onderwijs beter te maken.